Ingrediënten

Voor het deeg:

• 250 g bloem
• 125 g boter (koud en in blokjes)
• 75 g suiker
• 1 ei
• Snufje zout

Voor de vulling:

• 4 middelgrote appels (bijvoorbeeld Elstar of Goudreinetten)
• 50 g suiker (of naar smaak)
• 1 theelepel kaneel
• 1 eetlepel citroensap
• 50 g rozijnen (optioneel)
• 1 eetlepel maizena (voor het binden)

Bereidingswijze

1. Deeg maken:
   • Meng de bloem, boter, suiker en zout in een kom tot een kruimelig mengsel.
   • Voeg het ei toe en kneed het geheel snel tot een samenhangend deeg. Voeg eventueel een beetje koud water toe als het deeg te droog is.
   • Wikkel het deeg in plasticfolie en laat het minstens 30 minuten in de koelkast rusten.
2. Vulling maken:
   • Schil de appels, verwijder de klokhuizen en snijd ze in kleine blokjes.
   • Meng in een kom de appelblokjes met suiker, kaneel, citroensap, rozijnen en maizena. Zet apart.
3. Taartjes samenstellen:
   • Verwarm de oven voor op 180 °C (160 °C hetelucht).
   • Rol het deeg uit op een licht met bloem bestoven oppervlak tot een dikte van ongeveer 3 mm.
   • Steek rondjes uit het deeg (ongeveer 10-12 cm in diameter) en plaats ze in een muffin- of tartletvorm.
   • Vul de deegbodems met het appelmengsel.
   • Snijd kleine reepjes van het overgebleven deeg en leg deze in een kruis of een ander patroon over de vulling.
4. Bakken:
   • Bak de appeltaartjes in de voorverwarmde oven gedurende 25-30 minuten, of totdat ze goudbruin zijn.
   • Laat de taartjes afkoelen voordat je ze uit de vormen haalt.
5. Serveren:
   • Serveer de appeltaartjes warm of op kamertemperatuur, eventueel met een lepel slagroom of een bolletje vanille-ijs.

Geniet van je zelfgemaakte appeltaartjes met kaneel!